Dool’s column: Wie zijn billen brandt ….

Wie kinderen heeft zal het herkennen. Bij hete koffie of thee ben je extra alert om te voorkomen dat die kleintjes zich bezeren of nog erger, brandwonden oplopen. Op mijn maandelijkse zaterdagochtend als barman zit de oplettendheid er nog steeds in. Uiteindelijk is het toch een keer misgegaan. Maar ‘gelukkig’ wel bij mijzelf.

Afgelopen zaterdag in de rust was het zover. Aanvankelijk wilde ik het bekertje kokend hete thee op de grond zetten. Naast mij was het echter zo leeg, dat het plastic bakkie gerust veilig op de kleedkamerbank gezet kon worden. Zo gezegd, zo gedaan. Een meter verder zat een speler die blijkbaar een allergie voor handdoeken heeft. Zonder pardon werd deze opzij geschoven, waarna het loeihete lichtbruine vocht zich over mijn linker bil verspreidde. Het oktoberfest lag dan wel een tijdje achter ons, vanuit kleedkamer 5 klonk een luid gejodel. Nog nooit heb ik zo snel in het bijzijn van 15 mannen mijn broek op mijn knieën gedaan. Vol verbijstering werd het tafereel met vele grote ogen aanschouwd, dit had overigens niet zo veel te maken met hetgeen onder de broek vandaan kwam. Snel met bekertjes water de bil gekoeld, de onderbroek volledig nat gemaakt en de tweede helft gaan spelen. Wonder boven wonder was volgende dag niets te zien van het voorval. Flink veel mazzel.

Een typisch voorbeeld van hoe een spreekwoord ooit is ontstaan. Figuurlijk gezien hebben we helaas ook een situatie gehad waarbij iemand zijn billen brandde en op de blaren moet zitten. Gedrag dat absoluut niet door de beugel kon, heeft het bestuur moeten doen besluiten om een speler te vertellen dat hij niet langer welkom is bij VVOR. Normaliter een zaak voor de Normen en Waarden commissie. In dit geval was het, in samenspraak met het aanspreekpunt van deze wijze heren, al snel duidelijk dat er maar één maatregel mogelijk was. Vervelend om te doen. Noodzakelijk omdat een grens was overschreden.

Welk gezegde zou nu als eerste aan de beurt zijn op de Venhoeve. ‘In zijn nopjes zijn’ klinkt letterlijk eveneens niet als iets pijnloos. Wanneer de veteranen zo spelen als de afgelopen thuiswedstrijd zullen we wel weer ‘in ons hemd staan’. Het sportcomplex mag dan wel op de plek van een voormalig boerderij gelegen zijn, wij stoten ons echter niet tweemaal aan dezelfde steen. Of hebben we dat gezien de wedstrijd daarvoor in Klaaswaal al gedaan ?

Herman van den Dool
voorzitter VVOR